Ik kan dus wel zeggen dat de fobie mijn karakter heeft beïnvloed. Het heeft mij geremd in wat ik wilde doen. Ik wilde graag net zoals al mijn leeftijdsgenootjes uitgaan, nieuwe mensen ontmoeten, nieuwe vrienden krijgen en gewoon een puber zijn. De fobie heeft dit in zo verre weten te remmen dat ik niet uit ging, geen nieuwe mensen ontmoette en dat ik juist vrienden verloor. Ik ben enig kind en thuis kon ik mijn verhaal alleen aan mijn ouders kwijt. Op het begin hadden ze geen idee wat ze ermee moesten. Mijn vader bemoeide zich er niet mee en mijn moeder, ja, die had zoiets van, waarom ben je nou eigenlijk zo bang? Ja wist ik veel. Als ik dat wist, had ik het natuurlijk allang opgelost. Het is niet dat ik er plezier in had, om thuis te zitten terwijl de hele wereld buiten rond zwierf.
Pas toen ik bij een psycholoog kwam, nam mijn moeder mijn paniekaanvallen serieus. Maar de emetofobie.. die naam vond ze moeilijk te accepteren. Ze werd moe van mijn smetvrees. Ik controleer namelijk niet alleen mezelf op dat ik m’n handen was, maar ook mijn ouders. Bijvoorbeeld als ze naar de wc zijn geweest of als mijn moeder het eten gaat maken. Ze zucht gefrustreerd als ik voor de zoveelste keer vraag of het eten nog niet over de datum is en ze durft niet meer thuis te komen met verhalen dat een collega met buikgriep naar huis is gegaan. Zulke verhalen trek ik gewoon echt niet.
Ik zag wel dat ze haar best deed hoor, ze wilde me echt begrijpen. Ik snap ook wel, dat dat soms niet lukt. Ik begrijp mezelf ook zo vaak niet.
Op tv, bij ‘je zal het maar hebben’, kwam er op een avond een verhaal over een meisje met emetofobie. Ik vroeg mijn ouders mee te kijken met mij. Nadat het afgelopen was, merkte mijn moeder op dat dat meisje het wel veel erger had dan ik. Zo at ik gewoon goed en sloeg ik geen maaltijden over. Ik zou het niet vervelend vinden als mensen naar me keken terwijl ik at. Ik keek in een restaurant niet naar waar de wc zat en ik vond het niet erg om in en café uit een glas te drinken dat misschien niet helemaal goed schoongemaakt was. Op dat moment besefte ik, dat mijn moeder nog maar voor de helft doorhad hoe erg de fobie mijn leven beïnvloed had.
Natuurlijk keek ik waar de wc’s waren. Ik zou maar moeten overgeven, dan moest ik toch naar de wc kunnen rennen? Natuurlijk wilde ik niet uit een glas drinken in een café, maar je komt zo raar over als je om een rietje vraagt als je een cola besteld. En ja ik sloeg maaltijden over. Nee, niet thuis. Maar ik was blij dat mijn moeder niet wist hoe ik met eten om ging als ik buitenhuis was.
Ondanks alles cijferde ik mijn eigen problemen vaak weg. Ik sprak er nauwelijks over en als ik in paniek was, wist ik dit altijd zo te verbergen dat niemand door had dat ik in paniek was. Ik ben altijd een meisje geweest die zichzelf wegcijfert en zich focust op andermans problemen. Hierdoor ben ik een echte ‘opkropper’ geworden. Ik zie dat word het woord niet kent, maar ik weet niet hoe ik het beter kan omschrijven. Ik krop al mijn frustraties, emoties, alles gewoon op. Je zou kunnen zeggen dat dit niet een goede manier is, maar voor mij werkt het. Ik ben streng voor mezelf en krijg vaak te horen dat ik dit niet moet zijn. Hierdoor word je ongelukkiger word me dan verteld. Maar ik weet heel goed, dat als ik niet streng ben voor mezelf, ik juist ongelukkiger wordt. Als ik niet streng was voor mezelf, dan ging ik niet meer naar school, bleef ik lekker thuis. Verstopte ik me achter een computer. Ging ik misschien boeken schrijven, in de hoop geld te kunnen verdienen. Ik weet dat als ik niet streng voor mezelf ben ik waarschijnlijk al mijn vrienden kwijt raak. Een zielig hoopje ellende wordt. Misschien word ik dan zelfs wel depressief. Doordat ik streng ben voor mezelf, heb ik kunnen bereiken dat ik nu een studie aan het volgen ben, een baan heb en een super lief groepje vrienden over heb.
Nadat ik de eindexamens van de havo overleeft had, wat overigens ook nog een hele klus was om rustig drie uur lang in een te grote gymzaal te zitten vol zuchtende leerlingen die een voldoende proberen te scoren, ging ik een nieuwe studie doen. SPH, ja dat leek me wel wat. Juist omdat ik zo bezig ben met andermans problemen, leek het me slim om er dan maar iets goeds mee te doen. Zoals ik al eerder zei, ik geef iedereen een eerlijke kans. Klasgenoten, vrienden, familie, maar ook mensen met een handicap en zelfs mensen die een moord hebben gepleegd. Mensen plegen immers niet zomaar een moord, toch? Iets moet hun zover hebben gedreven dit te doen. Een mens is niet van nature een moordenaar, vind ik altijd. Ik was en ben altijd erg benieuwd wat voor een verhaal er dan achter zo iemand schuilt, dat diegene toch is gaan moorden. Ja, SPH werd het.
Ik zat in de trein, met een angstlevel van 100%. Nou oké, misschien iets minder, maar hij was toch behoorlijk hoog. Het was introductieweek en dat betekende dat ik drie introductiedagen op school waren georganiseerd. Dood eng vond ik het. Nieuwe mensen, nieuwe school. Ik moest het allemaal maar ondervinden.
Eenmaal op school, toen er introductiegroepjes werden gemaakt, viel er wel een spanning van me af. Ik zag dat iedereen het eng vond en voelde me er niet mee zo alleen in. Natuurlijk beïnvloedde de fobie de dagen wel. Zo ging mijn introductiegroep een avond stappen in Nijmegen. En op de laatste dag hadden we zelfs overdag een kroegentocht. Beide keren heb ik niet meegedaan. Tja, dat uitgaan bleef gewoon niet mijn ding.
O ja, dan had je nog dat bivak ding. Introductiekamp met de nieuwe klas. Ik las de omschrijving en bleef op het wc-douche gedeelte steken. Ik wist meteen, dit is niets voor mij. Nee, ik wil niet naar een wc waar al die andere leerlingen ook gaan en die waarschijnlijk te smerig voor woorden is. En ja, dit geldt ook voor de douche. En dan was de slaapplek ook nog niet echt ideaal.. Al met al ging ik voor een vervangende opdracht en werd het dus geen bivak voor mij.
Ondanks dat ik op het begin erg opzag tegen de studie en daarbij vooral de lange treinreis, moet ik zeggen dat het me toch positief beïnvloed heeft. In de eerste kwam ik meteen in een super leuke klas. Iets wat ik echt nooit zal vergeten. Ik ontmoette veel lieve mensen en ik denk dat ik ergens wel kan zeggen dat ik daardoor wat nieuwe vrienden heb gemaakt.
Bij muziek hadden we het onderdeel de gevoelige snaar. Iets waarvan ik meteen dacht, dit is een opdracht voor mij. Ik voelde me goed in de klas en wist dat ik hier mijn verhaal kon doen. Ik vertelde over de fobie en hoe het mijn leven had veranderd. Maar ook dat ik echt een vooruitgang heb geboekt door de therapie die ik gevolgd had. De therapie bij de psycholoog had ik overigens in dat jaar afgerond. Door haar durfde ik met de trein naar school te gaan. En niet alleen dat, ik durfde ook weer te gaan winkelen, dagjes weg te gaan en met vrienden af te spreken.
Ik kon niet geloven hoe goed de klas het op nam. Natuurlijk hadden ze vragen, maar dat vond ik niet erg. Ik was allang blij dat ze me niet uitlachte, het niet raar vonden en het gewoon accepteerde. Ik denk dat dit me best een boots aan zelfvertrouwen heeft gegeven. Ze hebben me het gevoel gegeven dat ik niet apart ben, maar gewoon iets heb wat me soms even tegenwerkt, net zoals iedereen wel zoiets heeft.
Ik heb mezelf nooit gezien met een fobie. Het was ik en daarnaast had ik een fobie. Ik had en heb het nooit geaccepteerd. Soms heeft dit het me moeilijk gemaakt, soms heeft het me de kracht gegeven om door te gaan. Wat ik wel weet is dat het me geremd heeft in mijn jeugd. Het heeft er voor gezorgd dat ik pas later kon veranderen in mijn karakter. Nu het beter met mij gaat, zie ik dat ik spontaner ben geworden en meer zin heb om dingen te ondernemen. Ik ben dankbaar om de vrienden die ik heb, ondanks dat ik er vele heb verloren. Ik ben sinds een paar maanden weer gestart met een nieuwe therapie, om het laatste stukje fobie uit me te krijgen. Ik hoop dat ik dan geheel fobievrij door het leven te gaan. Ik weet dat ik er nog niet ben, maar ik weet ook dat ik al zo veel heb overwonnen en dat ik ook dat laatste stukje nog kan overwinnen.
Nu kan ik nog maar één ding zeggen; Dit is mijn leven. Het leven van Susan. En ondanks alles, ben ik daar vaak best wel blij mee.
————————————–
Zo dat laatste stuk was best lang, maar ik wilde mijn verhaal binnen een week afronden. Die laatste zinnen zijn geschreven in het tweede jaar van het SPH, ik was toen geloof ik 19. Daarna is er natuurlijk nog van alles gebeurd, met veel ups en downs.
Ik vond het zelf best mooi en fijn om het weer eens terug te lezen. Even jezelf herinneren wat je al hebt overwonnen. Ik wil jullie bedanken voor het lezen en ik hoop dat jullie nu een beter beeld hebben van hoe mijn jeugd is verlopen.
Take care!
Ciaoo X