Mijn verhaal # deel 7 (einde)

Ik kan dus wel zeggen dat de fobie mijn karakter heeft beïnvloed. Het heeft mij geremd in wat ik wilde doen. Ik wilde graag net zoals al mijn leeftijdsgenootjes uitgaan, nieuwe mensen ontmoeten, nieuwe vrienden krijgen en gewoon een puber zijn. De fobie heeft dit in zo verre weten te remmen dat ik niet uit ging, geen nieuwe mensen ontmoette en dat ik juist vrienden verloor. Ik ben enig kind en thuis kon ik mijn verhaal alleen aan mijn ouders kwijt. Op het begin hadden ze geen idee wat ze ermee moesten. Mijn vader bemoeide zich er niet mee en mijn moeder, ja, die had zoiets van, waarom ben je nou eigenlijk zo bang? Ja wist ik veel. Als ik dat wist, had ik het natuurlijk allang opgelost. Het is niet dat ik er plezier in had, om thuis te zitten terwijl de hele wereld buiten rond zwierf.

Pas toen ik bij een psycholoog kwam, nam mijn moeder mijn paniekaanvallen serieus. Maar de emetofobie.. die naam vond ze moeilijk te accepteren. Ze werd moe van mijn smetvrees. Ik controleer namelijk niet alleen mezelf op dat ik m’n handen was, maar ook mijn ouders. Bijvoorbeeld als ze naar de wc zijn geweest of als mijn moeder het eten gaat maken. Ze zucht gefrustreerd als ik voor de zoveelste keer vraag of het eten nog niet over de datum is en ze durft niet meer thuis te komen met verhalen dat een collega met buikgriep naar huis is gegaan. Zulke verhalen trek ik gewoon echt niet.

Ik zag wel dat ze haar best deed hoor, ze wilde me echt begrijpen. Ik snap ook wel, dat dat soms niet lukt. Ik begrijp mezelf ook zo vaak niet.

Op tv, bij ‘je zal het maar hebben’, kwam er op een avond een verhaal over een meisje met emetofobie. Ik vroeg mijn ouders mee te kijken met mij. Nadat het afgelopen was, merkte mijn moeder op dat dat meisje het wel veel erger had dan ik. Zo at ik gewoon goed en sloeg ik geen maaltijden over. Ik zou het niet vervelend vinden als mensen naar me keken terwijl ik at. Ik keek in een restaurant niet naar waar de wc zat en ik vond het niet erg om in en café uit een glas te drinken dat misschien niet helemaal goed schoongemaakt was. Op dat moment besefte ik, dat mijn moeder nog maar voor de helft doorhad hoe erg de fobie mijn leven beïnvloed had.

Natuurlijk keek ik waar de wc’s waren. Ik zou maar moeten overgeven, dan moest ik toch naar de wc kunnen rennen? Natuurlijk wilde ik niet uit een glas drinken in een café, maar je komt zo raar over als je om een rietje vraagt als je een cola besteld. En ja ik sloeg maaltijden over. Nee, niet thuis. Maar ik was blij dat mijn moeder niet wist hoe ik met eten om ging als ik buitenhuis was.

Ondanks alles cijferde ik mijn eigen problemen vaak weg. Ik sprak er nauwelijks over en als ik in paniek was, wist ik dit altijd zo te verbergen dat niemand door had dat ik in paniek was. Ik ben altijd een meisje geweest die zichzelf wegcijfert en zich focust op andermans problemen. Hierdoor ben ik een echte ‘opkropper’ geworden. Ik zie dat word het woord niet kent, maar ik weet niet hoe ik het beter kan omschrijven. Ik krop al mijn frustraties, emoties, alles gewoon op. Je zou kunnen zeggen dat dit niet een goede manier is, maar voor mij werkt het. Ik ben streng voor mezelf en krijg vaak te horen dat ik dit niet moet zijn. Hierdoor word je ongelukkiger word me dan verteld. Maar ik weet heel goed, dat als ik niet streng ben voor mezelf, ik juist ongelukkiger wordt. Als ik niet streng was voor mezelf, dan ging ik niet meer naar school, bleef ik lekker thuis. Verstopte ik me achter een computer. Ging ik misschien boeken schrijven, in de hoop geld te kunnen verdienen. Ik weet dat als ik niet streng voor mezelf ben ik waarschijnlijk al mijn vrienden kwijt raak. Een zielig hoopje ellende wordt. Misschien word ik dan zelfs wel depressief. Doordat ik streng ben voor mezelf, heb ik kunnen bereiken dat ik nu een studie aan het volgen ben, een baan heb en een super lief groepje vrienden over heb.

Nadat ik de eindexamens van de havo overleeft had, wat overigens ook nog een hele klus was om rustig drie uur lang in een te grote gymzaal te zitten vol zuchtende leerlingen die een voldoende proberen te scoren, ging ik een nieuwe studie doen. SPH, ja dat leek me wel wat. Juist omdat ik zo bezig ben met andermans problemen, leek het me slim om er dan maar iets goeds mee te doen. Zoals ik al eerder zei, ik geef iedereen een eerlijke kans. Klasgenoten, vrienden, familie, maar ook mensen met een handicap en zelfs mensen die een moord hebben gepleegd. Mensen plegen immers niet zomaar een moord, toch? Iets moet hun zover hebben gedreven dit te doen. Een mens is niet van nature een moordenaar, vind ik altijd. Ik was en ben altijd erg benieuwd wat voor een verhaal er dan achter zo iemand schuilt, dat diegene toch is gaan moorden. Ja, SPH werd het.

Ik zat in de trein, met een angstlevel van 100%. Nou oké, misschien iets minder, maar hij was toch behoorlijk hoog. Het was introductieweek en dat betekende dat ik drie introductiedagen op school waren georganiseerd. Dood eng vond ik het. Nieuwe mensen, nieuwe school. Ik moest het allemaal maar ondervinden.

Eenmaal op school, toen er introductiegroepjes werden gemaakt, viel er wel een spanning van me af. Ik zag dat iedereen het eng vond en voelde me er niet mee zo alleen in. Natuurlijk beïnvloedde de fobie de dagen wel. Zo ging mijn introductiegroep een avond stappen in Nijmegen. En op de laatste dag hadden we zelfs overdag een kroegentocht. Beide keren heb ik niet meegedaan. Tja, dat uitgaan bleef gewoon niet mijn ding.

O ja, dan had je nog dat bivak ding. Introductiekamp met de nieuwe klas. Ik las de omschrijving en bleef op het wc-douche gedeelte steken. Ik wist meteen, dit is niets voor mij. Nee, ik wil niet naar een wc waar al die andere leerlingen ook gaan en die waarschijnlijk te smerig voor woorden is. En ja, dit geldt ook voor de douche. En dan was de slaapplek ook nog niet echt ideaal.. Al met al ging ik voor een vervangende opdracht en werd het dus geen bivak voor mij.

 

Ondanks dat ik op het begin erg opzag tegen de studie en daarbij vooral de lange treinreis, moet ik zeggen dat het me toch positief beïnvloed heeft. In de eerste kwam ik meteen in een super leuke klas. Iets wat ik echt nooit zal vergeten. Ik ontmoette veel lieve mensen en ik denk dat ik ergens wel kan zeggen dat ik daardoor wat nieuwe vrienden heb gemaakt.

Bij muziek hadden we het onderdeel de gevoelige snaar. Iets waarvan ik meteen dacht, dit is een opdracht voor mij. Ik voelde me goed in de klas en wist dat ik hier mijn verhaal kon doen. Ik vertelde over de fobie en hoe het mijn leven had veranderd. Maar ook dat ik echt een vooruitgang heb geboekt door de therapie die ik gevolgd had. De therapie bij de psycholoog had ik overigens in dat jaar afgerond. Door haar durfde ik met de trein naar school te gaan. En niet alleen dat, ik durfde ook weer te gaan winkelen, dagjes weg te gaan en met vrienden af te spreken.

Ik kon niet geloven hoe goed de klas het op nam. Natuurlijk hadden ze vragen, maar dat vond ik niet erg. Ik was allang blij dat ze me niet uitlachte, het niet raar vonden en het gewoon accepteerde. Ik denk dat dit me best een boots aan zelfvertrouwen heeft gegeven. Ze hebben me het gevoel gegeven dat ik niet apart ben, maar gewoon iets heb wat me soms even tegenwerkt, net zoals iedereen wel zoiets heeft.

Ik heb mezelf nooit gezien met een fobie. Het was ik en daarnaast had ik een fobie. Ik had en heb het nooit geaccepteerd. Soms heeft dit het me moeilijk gemaakt, soms heeft het me de kracht gegeven om door te gaan. Wat ik wel weet is dat het me geremd heeft in mijn jeugd. Het heeft er voor gezorgd dat ik pas later kon veranderen in mijn karakter. Nu het beter met mij gaat, zie ik dat ik spontaner ben geworden en meer zin heb om dingen te ondernemen. Ik ben dankbaar om de vrienden die ik heb, ondanks dat ik er vele heb verloren. Ik ben sinds een paar maanden weer gestart met een nieuwe therapie, om het laatste stukje fobie uit me te krijgen. Ik hoop dat ik dan geheel fobievrij door het leven te gaan. Ik weet dat ik er nog niet ben, maar ik weet ook dat ik al zo veel heb overwonnen en dat ik ook dat laatste stukje nog kan overwinnen.

Nu kan ik nog maar één ding zeggen; Dit is mijn leven. Het leven van Susan. En ondanks alles, ben ik daar vaak best wel blij mee.

————————————–

Zo dat laatste stuk was best lang, maar ik wilde mijn verhaal binnen een week afronden. Die laatste zinnen zijn geschreven in het tweede jaar van het SPH, ik was toen geloof ik 19. Daarna is er natuurlijk nog van alles gebeurd, met veel ups en downs.
Ik vond het zelf best mooi en fijn om het weer eens terug te lezen. Even jezelf herinneren wat je al hebt overwonnen. Ik wil jullie bedanken voor het lezen en ik hoop dat jullie nu een beter beeld hebben van hoe mijn jeugd is verlopen.

Take care!
Ciaoo X

Mijn verhaal # deel 6

Na de examenreis volgde de kerstvakantie en ging ik op internet op zoek naar het angst hebben om over te geven. Ik kwam hierdoor de term ‘emetofobie’ tegen. Makkelijker gezegd; een fobie om over te geven. Ik kwam op een forum en ik herkende zoveel. Het overdreven letten op houdbaarheidsdatums om voedselvergiftiging te voorkomen. Het niet willen aanraken van ‘openbare’ deurklinken om eventuele achtergelaten virussen niet op mijn hand over te laten springen. En het thuis willen blijven, om niet met zieke mensen in contact te hoeven komen. Er waren veel mensen op het forum die al jaren thuis zaten, nauwelijks aten en totaal geen sociaal leven meer hadden. Ik wilde het absoluut niet zo ver laten komen. Ondanks dat het forum een ontzettende steun voor mij was, motiveerde het me ook om niet zoals de leden te worden die al zo ver vast zaten in de fobie. Vanaf die dag had mijn angst een naam.

Ik besprak dit met mijn psycholoog. Zij wilde het niet een naam gaan geven, dit had geen nut vond zij. Echter was het voor mij meer dan nuttig. Ik kon mensen uitleggen wat ik had en waarom ik me zo raar gedroeg. Het was niet meer iets vaags, maar een echte fobie. Iets waar meer dan honderd duizend mensen last van hebben. Ik was niet meer alleen.

Hoewel ik veel positieve reacties erop kreeg die veel begrip bevatte, waren er ook negatieve reacties. Mijn beste vriendinnetje, met wie ik al zoveel had meegemaakt, waar ik altijd klaar voor stond en zij ook voor mij, vond het vanaf dit punt te ver gaan. Angst voor overgeven? Ja prima dat ik dit had, maar dit hoefde niet te betekenen dat ik feestjes af zei. Ik moest me niet zo aanstellen en gewoon mee gaan. Feestjes waren immers toch niet eng? Ze voelde zich in de steek gelaten door mij, omdat ik nooit mee wilde. Natuurlijk begreep ik haar wel, maar het was voor mij zo ontzettend moeilijk.

Vanaf dit punt wist ik wel, dat ik niet zomaar aan iedereen ging uitleggen wat ik had. Het was iets van mij, iets wat mij gevormd heeft tot wie ik nu ben. Niet iedereen hoeft ‘last’ te hebben van mijn angst. Laat mij maar lekker mijn ding doen. Soms heb ik vreemde trekjes en vreemde gedachtegangen die voor een ander compleet wiskunde lijken te zijn, maar geloof me dat ik daar mijn redenen voor heb.

En hoe dit alles mij heeft gemaakt tot wat ik ben. Tja, wat kan ik er van zeggen. Ik was altijd al een erg verlegen meisje. Toen ik klein was, verstopte ik me altijd onder de rok of jurk van mijn moeder, om maar niet gezien te worden. Ik viel nooit echt op. De lagere school was een fijne tijd. Ik had een groepje met vriendinnen en kon het verder met iedereen in de klas wel vinden. Ik zweefde overal een beetje tussendoor, was nooit totaal afwezig, maar ook nooit op de voorgrond.

Pas op de middelbare school, ik gok ergens rond het tweede schooljaar, wilde ik veranderen. Ik wilde meer naar de voorgrond treden, beter mijn mening durven te uiten en gewoon mezelf kunnen zijn. Samen met m’n beste vriendinnetje fantaseerde we dat we uit konden gaan, naar de kroeg. Maar onze verlegenheid hielt ons vaak tegen. Want straks werd je aangesproken door een onbekend persoon en wat moest je dan zeggen? Straks waren er allemaal dronken mensen die tegen je aan gaan hangen en wat moest je dan doen? Al met al bleef het bij fantaseren en kwam er weinig van terecht.

Op een gegeven moment gingen mijn beste vriendinnetje en ik opzoek naar een baan. Ik was toen vijftien en ik zat toen in het 3e jaar van het vwo. Het jaar voordat ik dus bleef zitten op school. Ik ging in een dierenwinkel werken en zij bij Leen Bakker. Ze ontmoette daar een collega en kreeg te horen dat hij vaak naar een kroeg in onze stad ging. Hij had haar gevraagd een keer met hem mee te gaan.

Dolenthousiast was ze, toen ze het mij vertelde. Want nu konden we met iemand gaan die het daar al kende. Dan was de stap makkelijker, vond ze. Ondanks dat duurde het maar en duurde het maar. We wilden wel graag, maar toch hielt iets ons tegen.

En ja, nu ben ik weer terug op het punt waar mijn verhaal begon. Toen alles eigenlijk mis ging. Door de angst, de fobie, ik durfde niet meer naar de kroeg. Want wat als ik daar totaal in paniek raakte? Wat als er dronken mensen waren die moeten overgeven? Natuurlijk gebruikte ik die smoes niet, toen mijn beste vriendinnetje uiteindelijk de grens overging en had besloten toch een keer met haar collega mee te gaan. Dat zou ze niet begrijpen, niet snappen. Ik weet niet eens meer welke smoes ik dan wel had. Ik gooide het volgens mij er maar op dat ik het me toch niet zo leuk meer leek of dat ik die avond toevallig niet kon.

Ja, het deed zeer. Het deed zeer om te zien hoe al mijn vriendinnen verder gingen. Nadat mijn beste vriendinnetje één keer naar de kroeg was geweest, wilde ze vaker en dit deed ze ook. Ik durfde niet en moest steeds zeggen dat ik niet mee ging. Soms verzon ik een smoes, soms zei ik gewoon dat ik niet ging. Ik zat thuis, op zaterdagavond en dacht aan het feit dat mijn beste vriendinnetje nu in de kroeg zat, het waarschijnlijk gezellig te hebben.

                Na een tijdje gingen meer van mijn vrienden met mijn beste vriendinnetje mee en ik moest alle leuke verhalen van hun die maandag op school weer aanhoren. Want natuurlijk was het gezellig in de kroeg. En natuurlijk hadden ze leuke, nieuwe mensen ontmoet. En natuurlijk kon ik hier niet van genieten, omdat zo’n rare angst me tegenhield.

                Het deed me zeer dat hun vriendengroep werd uitgebreid en die van mij hetzelfde bleef. Sterker nog, hij werd op een gegeven moment kleiner. Sommigen gaven het op mij mee te vragen naar feestjes of dagjes weg, omdat ik toch afzei. Sommigen lieten het contact verwateren, nadat ik een niveau lager was gegaan op school. Natuurlijk werkte ik daar zelf ook aan mee. Ik deed na een tijdje ook geen moeite meer om contact te houden. Hoe houd je contact als je nauwelijks nog naar iemand thuis durft te gaan?

Mijn verhaal # deel 5

En toen, toen was het laatste jaar, het examenjaar aangebroken. En bij een examenjaar hoort natuurlijk, juist, examenreizen.

Examenreizen, ja, wat moet ik er van zeggen. Voor veel mensen was het iets om naar uit te kijken, want iedereen wist al wat die ging doen. Elke avond naar de kroeg en voor overdag hun eigen drank meenemen, ook al werd duidelijk aangegeven; drank en drugs is verboden. Maar ja, als iets wordt verboden…

Voor mij was het echter iets waar ik over twijfelde om wel naar toe te gaan en ik had er vele gesprekken over met mijn psycholoog. Zij vond dat ik moest gaan, want het zou een fantastische ervaring worden. Ja, vast. Mijn oma bood aan om me te komen halen, mocht het niet goed gaan. Wat een schat was het ook.

Ik had gekozen voor Londen, Engeland. Ik wist dat een vliegtuig hier zo was, dus mocht ik compleet doorslaan in die jeugdherberg dan was mijn oma zo bij me. Maar wij gingen niet met het vliegtuig, nee, wij gingen met de boot..

Het was vroeg, te vroeg. Ik gok dat ik rond een uur of zes/half zeven met mijn ouders en beste vriendinnetje bij school stond, samen met de koffers en een hoop kippenvel van de kou. Er stond een bus klaar, waar we eerst alle koffers in moesten dumpen voordat er ook maar iemand de bus in mocht stappen. Ik zei mijn ouders gedag en stapte de bus in samen met mijn beste vriendinnetje. Mijn lichaam voelde aan alsof ik het complete schap met energydrank uit de supermarkt had opgekocht en het vervolgens allemaal achter elkaar had weggedronken. Het was echter niet een positieve energieshot. Eenmaal in de bus werd het er niet veel beter op. Net voordat de bus vertrok, meldde mijn beste vriendinnetje even dat het hier wel heel erg naar kots rook. Kots, ja ik had het hele scenario al weer uitgedacht. Iemand was wagenziek, of erger nog, echt ziek, geweest en hier over de stoel waar ik nu op zat heen gekotst. Ze hadden het wel schoongemaakt natuurlijk, maar die stank was er niet meer uit gegaan. Net toen ik me bedacht om de bus nog uit te springen, gingen de deuren dicht en reed hij weg.

 

De busreis was lang, maar op zich was ik naar een tijdje wel rustiger dan toen ik vertrok. Een paar fictieve energydrankjes waren uitgewerkt en ik kon me wat meer ontspannen. Ergens in België hadden we een stop waarbij de helft naar de wc’s rende een kwart naar de snoepafdeling van het restaurant en de rest buiten bleef staan om wat foto’s te schieten. Na de korte stop gingen we weer verder en vervolgde we het laatste stukje van de reis naar de boot, die vanuit een plaatsje in Frankrijk vertrok.

De boot was het meeste verschrikkelijke wat ik ooit had meegemaakt, denk ik. Voordat de boot vertrok, ging ik daar nog even naar de wc en ik denk dat ik er blij mee moet zijn dat ik toen was gegaan. De boot leek net het schommelschip uit de Efteling en als je door een gang probeerde te lopen, leek het alsof je al compleet dronken was. Leraren riepen dat je naar het dek moest gaan als je last had van zeeziekte. Ook al had ik geen last van zeeziekte, beter het zekere van het onzekere. Onderweg naar het dek kwam ik allemaal mensen tegen die met een lijkbleek gezicht naar de wc rende. Snap je nu waarom ik blij was dat ik van te voren al naar de wc was gegaan? De hele bootreis zat ik vastgenageld aan een bankje op het dek en tuurde voor me uit, naar het water. Om me heen hoorde ik iedereen klagen over misselijkheid en mijn panieklevel zat op een schaal van één tot tien zeker ergens in de twintig. De examenreis begon met één kotsend zooitje scholieren.

Ik was zo ver heen dat ik er even over getwijfeld had om van die boot te springen en terug te zwemmen naar het Franse land om vervolgens maar naar huis te liften. Jankend heb ik op die boot gestaan en hopeloos naar redenen gezocht die me zouden motiveren om dit door te zetten.

                 Ondanks de slechte start van de examenreis was het verder echt geweldig. Natuurlijk had ik elke dag angst en een paniekaanval daarbij was geen uitzondering, maar de dingen die ik heb gezien en heb meegemaakt waren het uiteindelijk toch waard. Uiteindelijk denk ik dat deze reis me echt goed heeft geholpen. Als ik nu dingen moet doen, die ik echt niet zie zitten op angst gebied, kan ik terug denken aan de examenreis. Als ik dat heb overleefd, kan ik alles wel overleven, toch?

Mijn verhaal # deel 4

Mijn moeder vond dat het niet langer meer kon en had diezelfde dag nog met een collega van haar mijn situaties uitvoerig besproken. Die collega raadde mijn moeder een psycholoog aan, die op haar beurt haar dochter weer had geholpen met problemen. Mijn moeder wachtte geen moment en had die psycholoog meteen gebeld. Nee, dat hoefde niet via de dokter. De psycholoog was een soort van particulier, zonder echt een ‘therapie gebouw’. Ze hielt alle gesprekken dus bij haar thuis. Als ik me niet vergis was het niet eens een psycholoog, maar een maatschappelijk werker. Om het duidelijk te houden, zal ik haar gewoon benoemen met psycholoog.

Na wat dwingende woorden van mijn moeder en wat verstreken tijd later, was het officieel en zat ik bij een psycholoog.

Sinds die dag deed ik bijna niets meer. Ja, ik ging naar school, maar ook alleen maar omdat je anders problemen krijgt met hetgeen wat zich leerplicht noemt. Ik durfde niet meer naar mijn werk, niet meer in de trein of bus, ik sprak niet meer af met vrienden en ja, zelfs het uitlaten van de hond was alsof mij werd gevraagd om de Mount Everest te beklimmen. Aan de ene kant voelde ik me zo beperkt, maar aan de andere kant ook weer zo veilig. Lekker thuis, mijn eigen kamer, mijn eigen spullen en ik wist precies waar de wc was. Nog zo’n eigenschap die nergens op sloeg. Als ik al het huis uit kwam, wilde ik precies weten waar de wc was. De route erna uitstippelen was de tweede stap, als een soort van ingebouwde TomTom.

Dan heb je nog het eten. Het leek wel alsof ik aan de anorexia was geslagen. Thuis at ik gewoon en had ik nergens problemen mee, maar buitenshuis, op school.. Neem een dag van zes uur en het enige wat ik naar binnen wist te krijgen was een klein koekje. Honger? Nee dat had ik eigenlijk nooit en zowel, dan vond ik het juist een fijn gevoel. Honger betekende voor mij geen virus hebben, want als je een virus hebt, dan heb je geen honger. Toch at ik dan alsnog niet, pas als ik echt duizelig van de honger werd, wist ik wat te eten.

Nu was eten altijd al een probleem bij mij geweest. Ik gooi er even en flash back in. Toen ik zo rond de twee jaar was, ben ik gestopt met warm eten. Vraag me niet waarom, want zowel ik als mijn ouders hebben geen idee. Het enige warme eten wat ik soms binnenkreeg was friet, maar verder bracht ik de avondmaaltijden door met boterhammen of beschuit. Mijn ouders probeerde alles, beloningen, straffen, werkelijk alles.

Na een tijdje, ik denk dat ik toch al wel een jaar of tien was, moest ik maar naar het ziekenhuis, naar een vrouw die mij wel zou leren eten. Ik kreeg een stuk karton met de dagen van de week erop. Daar moest ik opschrijven als ik iets nieuws had gegeten en dan mocht ik een sticker plakken. Nou, een sticker, dat wilde ik wel! Langzamerhand kreeg ik aardappelen, appelmoes en zelfs wat groente binnen. Het waren echt hoeveelheden waarvan een muis nog niet eens vol zou raken, maar ik krijg iets binnen. Bovendien was ik dolblij met mijn sticker en liet die elke week vol trots aan de vrouw in het ziekenhuis zien.

Al met al ging het eten weer achteruit bij mij. Ik at weinig en ik kreeg er vaak commentaar op, wat natuurlijk logisch was. Maar de beschuldigingen van anorexia maakte mij kwaad. Ik vond mezelf niet dik, dus wat zeurde ze nou? Bovendien at ik thuis toch, dus wat was nou helemaal het probleem?

Tja, daar zit je dan, bij een psycholoog in de huiskamer. Ik kreeg wat drinken aangeboden en koos voor iets veiligs, iets wat niet over de datum zou kunnen zijn, kraanwater. Het eerste bezoek, ik was zo bang. Wat wilde die vrouw van me en hoe dacht ze mij te kunnen helpen? Ik deed dit eigenlijk alleen voor mijn moeder, die dacht immers dat het me zou gaan helpen. De vrouw sprak over koetjes en kalfjes en ik vroeg me het hele eerste bezoek af wat ik hier deed. Waarom wil ze zoveel over me weten? Wat doet het er toe hoeveel vrienden ik heb en of ik toevallig een relatie heb? Heeft iemand met een uitgebreide vriendengroep en een vaste relatie minder kans op paniekaanvallen? Of zat het niet zo simpel in elkaar? Vast niet..

 

Later zag ik toch verbetering. De psycholoog liet me inzien dat ik dingen moest gaan doen, het aan moest gaan en er niet voor moest vluchten. Het was lastig om mezelf te vermannen en maar ‘gewoon’ te doen. Langzamerhand merkte ik dat ik minder moeite had om naar school te gaan. De misselijkheid en buikpijn werden minder en ik wist met de ademhalingstechnieken en positieve gedachten weer de bijen in mijn lichaam onder controle te houden. En het hielp, de bijen kwam tot rust en zo ik ook. Betekende niet dat mijn angst compleet weg was. De angst voor overgeven bleef. Maar ik wist met behulp van de psycholoog, de ademhalingstechnieken en mijn eigen denkwijze het vierde schooljaar te overleven.

Mijn verhaal # deel 3

Oké, de ademhalingstechnieklessen vond ik vreselijk, ongemakkelijk en gewoon rot, maar het heeft wel geholpen. Ik kon en kan die technieken nu overal toepassen en weet je wat, het helpt echt. Ik kan mijn ademhaling weer onder controle krijgen, mocht dit nodig zijn en ik had voor het eerst in lange tijd weer het gevoel dat ik de baas was over mijn lichaam en niet andersom.

Het is fijn als dan alles weer even goed gaat. Het niveau van de havo paste toch beter bij me, ik kwam er achter dat toch niet alle klasgenoten even oppervlakkig waren en de bijen waren weg uit mijn lichaam. Toch was ik blij dat ik dat jaar kon afsluiten en de zomervakantie tegemoet ging. Ik zag het allemaal wat rooskleuriger, vooral toen ik erachter kwam dat mijn mentorklas in de vierde een stuk fijner was dan in de derde. Helaas bleef niet alles zo rooskleurig. De zwerm bijen was terug, maar dit keer kreeg ik er geen controle meer over. De angst voor flauwvallen maakte plaats voor de angst om over te geven. Waar dat ineens vandaan kwam is mij nog steeds een raadsel, maar het was er langzaam ingeslopen, zoals een leeuw dat bij z’n prooi doet. De bijen lieten zich niet meer vervangen door de duizeligheid, maar door misselijkheid en buikpijn. Vreselijk was het, aangezien ik door de misselijkheid weer bang werd om te moeten overgeven, waardoor er weer een extra lading bijen zich in mijn lichaam kwamen melden.

Op één dag ging het compleet mis, ik neem je mee naar de les scheikunde, het derde uur van Mevr. Gubbels.

Scheikunde, een les dat bestond uit een clusterklas. Geen vertrouwd stoeltje meer rechts achterin de klas, maar vrij ver vooraan, wel bij het raam, maar niet bij de deur. Niet bij deur, nou en zou je misschien denken. Voor mij was dit echter een big issue. Niet bij de deur betekende, niet snel weg mocht het nodig zijn, over een aantal tafels moeten springen als ik weg wilde en bovendien; hoe deed je dat op zo’n subtiele manier dat niemand in de gaten heeft waarom je het lokaal verlaat.

Ik voelde het al na tien minuten les te hebben gehad. Bijen, bijen, bijen. Ik probeerde ze weg te werken met de ademhalingstechnieken, maar dit werkte niet. Waarom werkte dit niet? Ze had het me toch aangeleerd en het heeft altijd gewerkt. Waarom werkte het nu dan niet? Net nu ik zo ver van die deur zat. Ja, daar had je de misselijkheid al. Het zorgde ervoor dat m’n keel dichtgeknepen aanvoelde, alsof iemand je wilt wurgen. Nou heb ik dat nog nooit meegemaakt, maar ik kan me wel inbeelden hoe zoiets voelt.

Als ik om me heen keek, zag ik iedereen rustig schrijven, tekenen of op hun mobiel spelen. Sommigen hielden gesprekken met elkaar, anderen zaten als een zombie voor zich uit te staren. Niemand leek in ieder geval last te hebben van hetzelfde gevoel waar ik mee zat. Kotsmisselijk was ik ondertussen en ik zat al een noodplan uit te stippelen mocht ik moeten overgeven. Eerst m’n tas aan de kant schoppen, zodat ik niet struikel als ik wegloop, dan voor die tafel langs waar die twee jongens aanzitten, rechts af langs dat meisje en dan meteen links richting de deur. Uitkijken dat ik de prullenbak niet raak, deur open en dan zit na een paar meter de wc al aan m’n rechterhand. Ik kan beter de achterste wc nemen, daarvan heb ik namelijk de zekerheid dat hij doorspoelt (dat is bij de wc’s op de middelbare altijd maar afwachten).

Ik schoof m’n tas maar vast wat aan de kant, gewoon, voor het geval dat ik mijn noodplan moest inzetten. Dan was stap één in ieder geval al uitgevoerd.

 

Natuurlijk moest ik niet overgeven. Ik was misselijk van de angst, de paniek, de bijen, niet omdat ik echt ziek was. Hoe gek is het, als het aanvoelt alsof het realiteit is, alsof je echt ziek bent, maar het uiteindelijk allemaal veroorzaakt wordt door, ja wat eigenlijk. Angst? Toch ging het echt niet goed met me toen, misschien wel één van de dieptepunten. Zoveel angst had ik eigenlijk nog nooit in m’n leven gevoeld en ik had geen idee wat me overkwam. Ja, een paniekaanval, dat weet ik nu ook. Maar toen, ik had geen idee.

Mijn gedachten waren totaal afgedwaald van de les, zo erg, dat ik geen idee had waar ik was en wat ik er deed. Ik was alleen maar met mijn eigen gevoel bezig, wat voelde ik, wat deed het met me en wat ging er nog gebeuren? Alles wat Mevr. Gubbels die les vertelde, heb ik totaal niet meegekregen. Sterker nog, alles wat het meisje naast mij tegen mij zei, heb ik totaal niet meegekregen. Ik voelde me ziek, misselijk, opgefokt, alles tegelijk en ik wist echt niet wat ik met mezelf aan moest. Tranen voelde ik achter me ogen prikken. Tranen van onmacht, tranen van angst en vooral tranen voor het onbekende. Het enige wat ik wilde was naar m’n moeder, als een klein kind dat gevallen was en om een pleister ging bedelen. Om vervolgens nog een aai over de bol te krijgen en met een beetje geluk nog een lolly ook.

De bel, mijn god, de bel. Wat een vreselijke opluchting was dat. Ik had nog nooit zo snel mijn spullen ingepakt als toen. Ik negeerde al mijn klasgenoten en liep met een mobiel in mijn trillende hand het lokaal uit. Ik toetste het nummer van mijn moeder in en drukte de telefoon tegen m’n oor aan alsof mijn leven er vanaf hing. Geen gehoor.. Ik voelde een traan over m’n wang lopen. Ik voelde me zo alleen.

Mijn telefoon trilde. Het was mijn moeder, wat fijn! Huilend zat ik aan de telefoon en vertelde over mijn ervaring in de les. Mijn moeder was ongerust en vroeg of ik naar haar werk wilde komen, maar dat kon niet. Ik had nog belangrijke dingen op school te doen. Na wat geruststellende woorden hing ze op.

Mijn verhaal # deel 2

Ik was bang, uit het niets, voor niets. Ik had totaal geen idee wat me overkwam. Je zou in zo’n situatie toch haast als een gek om je heen gaan kijken, kijken of anderen het ook voelden. Maar iedereen leek zo rustig, niemand reageerde en iedereen deed gewoon zijn of haar ding.

Heb je wel eens dat je te laat begint met eten. Dat je al een tijdje met zo’n knagend hongerig gevoel rond loopt, maar vergeet te eten. Dan krijg je zo’n naar gevoel ineens, waarbij er in je hoofd iets lijkt te tollen. Duizeligheid noemen ze het ook wel eens. Nou, na die zwerm bijen, ik kan je vertellen, toen kwam die duizeligheid ineens. Alsof het de bijen had achtervolgd, had weggejaagd en zo plaats maakte voor zichzelf. De bijen hadden zich verzameld in mijn handen, want die tintelden als een gek. Ik kan nou niet zeggen dat de duizeligheid mij meer gerust wist te stellen. Het enige wat ik nog kon denken was; ‘ik ga flauwvallen’. Ik zag de grond onder mij en ik wist dat ik niet flauw wilde vallen, want dat werd dan geen zachte landing.

                De schoolbel, het trok me uit mijn gedachte weg. De schoolbel, betekende dat het blokuur Duits erop zat en er hoogstwaarschijnlijk een pauze volgde. Mijn beste vriendinnetje die haar tas al ruim voor de bel had ingepakt, was al opgestaan en ik zag dat ze mij vragend aan keek. O ja, terug naar de realiteit, de schoolbel ging, misschien moest ik ook maar eens wat gaan doen. Met de zwerm bijen nog in mijn handen pakte ik mijn boeken in. Een simpele actie van een boek in je tas doen, voelde toen aan als een marathon.

 

Na die les was het niets meer dan een herinnering. Het was verder een dag als alle andere dagen. School, je volgt wat lessen, stelt hier en daar wat vragen, trapt lol in de pauze en gaat na het laatste uur met de fiets weer naar huis. Tenminste dat is wat de bedoeling is, want vaak blijf je hier en daar nog even met wat mensen praten en voordat je eenmaal thuis bent gearriveerd ben je zo weer een half uur verder. Eenmaal thuis weeg je af welk huiswerk er nou zo belangrijk is dat het gecontroleerd gaat worden, twijfel je er nog even over of je niet gewoon alles zal maken, maar laat dan standaard toch wat vakken weg. Het is bovendien niet zo dat ze je er voor schorsen, toch?

In dat jaar, het derde jaar van de middelbare, gebeurde er nog een hoop situaties die op de situatie uit de Duitse les leken. De ene keer was het intenser dan de andere keer. Ik wist wel dat dit niet goed was en ik gooide het op de duizeligheid. Ik neem je mee, naar het doktersbezoek dat ik aflegde, omdat ik de duizeligheid niet meer vertrouwde.

Pfeiffer, bloedarmoede, ijzer te kort, lage bloeddruk of één of andere enge ziekte. Ja, het schoot allemaal door m’n hoofd toen ik in de wachtkamer zat. Ik haat de wachtkamers van de dokter altijd zo. Om het feit dat ik bij elk aanwezig persoon ga bedenken wat diegene voor ziekte zal hebben en beter nog; of het besmettelijk is. Maar ja, je moet er toch wat voor over hebben om erachter te komen waar je eigenlijk aan lijdt.

Natuurlijk liep het uit, maar uiteindelijk werd ik geroepen door de dokter. Ik liep maar door de lange gang en belandde op een stoel aan het houten bureau van de dokter. Hij keek me vriendelijk aan, zo’n blik van; vertel gerust, ik ga je helpen. Ik deed mijn verhaal, vertelde over mijn duizeligheid en de regelmaat dat het voorkwam. Hij vroeg naar andere symptomen, naar moeheid, stress, misselijkheid. Hij controleerde mijn bloeddruk, maar die was prima, nou, bloedprikken dan maar. Ik had het wel verwacht, want daarmee kun je alles op het gebied van Pfeiffer en bloedarmoede uitsluiten, of vaststellen natuurlijk.

 

Tja, bloedprikken. Het heeft absoluut niet mijn voorkeur, maar soms moet je er aan geloven. Ik heb wat dagen moeten wachten, maar uiteindelijk belde mijn moeder mij onder schooltijd op met het nieuws dat er niets mis met me was. De duizeligheid zal wel vermoeidheid en stress zijn geweest. Ja, vast. Zou dan niet iedereen duizelig moeten zijn, elke scholier, elke werknemer, elke werkgever, zelfs thuiszitters zullen toch wel stress ervaren?

Met het advies van mijn dokter besloot ik het maar eens rustig aan te doen in de vakantie, goed uit te rusten en de stress te voorkomen. Echter, hielp dit allemaal niet en na een paar weken (al weet ik de precieze tijd niet meer) zat ik weer in de wachtkamer.

De dokter zette weer allerlei symptomen op een rijtje en kwam toen uiteindelijk tot de conclusie dat ik misschien wel last had van hyperventilatie. Hyperventilatie? Is dat niet iets wat je kan krijgen als je je te lang hebt ingespannen tijdens bijvoorbeeld een sport. Dat je hijgend in een hoekje staat en je adem niet meer onder controle kan krijgen? Nee, dat hoeft dus blijkbaar niet. Je kan ook verkeerd ademen zonder het van buitenaf te merken, zo zei de dokter. Ik moest maar naar ademhalingstherapie, dat zal wel helpen. Ik neem je daarom ook mee, naar de ademhalingstherapie.

Samen met mijn moeder zat ik in de wachtkamer. Eigenlijk was het niet echt een wachtkamer te noemen. Het was gewoon een halletje met maximaal vier stoelen en een tafel met tijdschriften. Tijdschriften die je eigenlijk alleen pakt om in te bladeren, vaak van de zenuwen, maar nooit echt goed gaat doorlezen. Vaak zijn het ook tijdschriften met titels waar je nog nooit van gehoord hebt, maar dat terzijde. Gelukkig liep het hier niet uit en werden we op tijd naar binnen geroepen. Ik voelde me eigenlijk heel voor schut. Ik moest rechtop op een grote bal gaan zitten en dan de ademhalingstechniek doen. Inademen door de neus en dan uitademen door de mond, zo lang mogelijk. Deze technieken moest ik overal toepassen, op de bal, staand, op m’n rug liggend, op m’n buik.. Ik voelde me steeds vreselijk bekeken door die vrouw, die me maar aan bleef staren, terwijl ik daar aan het ademen lag. Om het gemakkelijker te maken, ging ze mee doen, zaten we daar samen te puffen. Tja, ik deed het maar, want het zou helpen zei ze.

Mijn verhaal # deel 1

Hey lieve mensen,

dit is het eerste deel van mijn korte ‘autobiografie’. Enjoy! Ik ben heel benieuwd naar jullie reacties. Laat me alsjeblieft weten of je wel of niet verder nieuwe delen wilt lezen.

—————————-

Ik neem je mee naar de derde klas van de middelbare school. Naar de twee stoeltjes rechts achterin de klas. De stoel tegen de muur, dat was mijn stoel, mijn plek. De stoel naast mij, daar zat mijn beste vriendinnetje. De andere stoelen in de klas waren ook bezet, bezet door anderen, vreemde, onbekende, mensen met een totaal andere stijl dan dat wij hadden. Blijven zitten en een niveau lager gaan had zo zijn voor- en nadelen.

Voordelen genoeg, een nieuwe klas, nieuwe mensen en de nare gebeurtenissen van vorig jaar achterlatend, zou je toch moeten zeggen dat het alleen maar een positieve ervaring zou kunnen worden. Ik had mijn beste vriendinnetje naast me op de stoel zitten, dus wat was nou helemaal het probleem? Natuurlijk hadden die mensen een hekel aan de kleren die wij droegen en aan de muziek die wij luisterden, maar dat hoeft toch niet te betekenen dat je dan geen vrienden kan worden? Ik denk dat ze daar op de havo anders over denken. Die mensen hadden volgens mij niet door dat sommige opmerkingen best diep gaan.

Eigenlijk wilde ik helemaal niet naar de middelbare school terug om dit verhaal naar boven te halen. Op de middelbare school in de derde klas van de havo begon hetgene wat me zo beïnvloed heeft in mijn manier van denken, manier van doen en manier van leven. Sommige veranderingen waren positief, andere juist negatief. Ik neem je mee, naar de derde klas, naar de Duitse les, gegeven door onze mentor, Meneer Hendriks.

                Duitse les, sterker nog, een dubbel uur Duits. Ik zat weer op mijn plekje, de stoel rechts achterin. Mijn beste vriendinnetje zat naast mij en we probeerde beide braaf op te letten, terwijl we ondertussen aan het schrijven waren. Altijd schrijven, dat is wat we deden. We hadden allebei de droom schrijfster te worden en grepen daar alle kansen voor die we hadden. We hadden een apart schrijfblok aangeschaft en schreven tientallen verhalen. Begonnen telkens weer opnieuw, keurden elkaars verhalen en vulden hier en daar aan indien nodig was. Maar goed, ik dwaal af.

                Duitse les dus, daar was het begin van iets wat mijn leven compleet op zijn kop ging zetten. Het kwam zo onverwachts, als een kudde olifanten die door je voortuin razen. Niet dat, dat ooit gebeurd, maar zo onverwachts was het dus. Dat onrustige gevoel zal ik nooit meer vergeten. Het gevoel alsof er een zwerm bijen door je aderen vliegen, waardoor je alleen nog maar kan trillen, ook al wil je dit niet. Ik was zo bang, uit het niets, om niets.

 

Is het niet spannend dat je vermoedens hebt bij een verhaal, maar nog geen idee hebt waar het heen gaat? Ik denk dat ik nog steeds de skills van het schrijven erin wil leggen. De derde klas van de middelbare school was iets wat ik niet snel meer zal vergeten. Die mensen, ik wist niet dat er mensen waren die zo anders dachten dan ik. Dit heeft mijn ogen erg weten te openen. Vroeger dacht ik altijd dat iedereen zoals ik dacht. Behandel mensen zoals je zelf ook behandelt wil worden, was het toch? Volgens mij heeft niet iedereen die magische spreuk op een tegeltje aan de muur in de wc hangen. Nou heb ik dat zelf ook niet, maar die spreuk is mij daardoor wel erg vaak verteld, door mijn ouders, familieleden, vrienden en mijzelf. Door die spreuk heb ik geleerd mensen niet te veroordelen en als ik dit wel deed, het niet te laten merken aan de persoon die ik veroordeelde. Belangrijkste is denk ik dat je eerst controleert of je vooroordelen wel kloppen, voordat je iemand gaat afschrijven, gaat beledigen, gaat … Ja, blijkt toch een lastige handeling te zijn voor sommige mensen.

Nu heb ik het weer over die mensen. Het is jammer dat ze toch zo’n invloed op me hebben gehad dat ze in dit verhaal voorkomen. Misschien moet ik maar verder op de situatie van de Duitse les, want ja, dat is toch wel een dingetje geweest.